Elisabeth Strouven. Bron: RHCL GAM f18358 Door Annemieke Klijn
De naam van de Elisabeth Strouven leeft voort in het Elisabeth Strouven Fonds, dat in 1963 werd opgericht door het Burgerlijk Armbestuur van Maastricht. Dit Armbestuur had zich sinds begin negentiende eeuw gericht op de zorg voor zieke, oude, meer algemeen, behoeftige mensen. Na de invoering van de Algemene Bijstandswet kwam aan deze vorm van armenzorg een einde. Het Elisabeth Strouven Fonds kon een deel van het kapitaal als het ware meenemen en besloot zich te richten op taken waar de overheid niet of nauwelijks aan toe kwam. Dat voor de naam Elisabeth Strouven werd gekozen, hoeft niet te verbazen. Strouven was een bijzondere vrouw. Zij liet een autobiografie na – een zeldzame bron van de hand van een katholieke vrouw in de zeventiende eeuw – en stichtte bovendien in 1628 het klooster Calvariënberg.
Bron: RHCL Archief B.I.W.A. documentatie Strouven Elisabeth werd in 1600 geboren in Maastricht en groeide op in een schoenmakersgezin. Zij voelde een sterk mystieke relatie met God en besloot een aan Godgewijd leven te leiden. Aangezien Strouven een actieve vorm van caritas wilde beoefenen, trad zij niet in tot een bestaande kloosterorde. Verreweg de meeste vrouwenkloosters kenden namelijk een strikt kloosterslot. Wel sloot zij zich aan bij de Derde Orde van Sint Franciscus, een orde bestemd voor leken. Met vijf andere vrouwen vormde zij een devote vrouwengemeenschap in een huis op de Kommel, waar zij zieke vrouwen verpleegden, zoals besmettelijke pestlijders. Strouven combineerde zodoende een religieus leven onder kloosterdiscipline met het actief beoefenen van de caritas – een voor die tijd onconventionele weg. Nadat Maastricht in 1632 door de troepen van Frederik Hendrik was veroverd, raakte de katholieken in verdrukking. Zo werden de minderbroeders verbannen. Vlak voor haar dood speelde zij het hoe dan ook klaar dat de stichting Calvariënberg kerkelijke goedkeuring kreeg. Calvariënberg werd een klooster werd met clausuur, waarbij de zusters alleen binnen de kloostermuren de caritas konden beoefenen.